The Legend of Arrav - deel 4

Dit verhaal is een vertaling van het gelijknamige verhaal op uit de Lores-sectie van RuneScape.


Onbekende auteur, herdruk van de rol genaamd Arrav uit Avarrocka, de Held der Mannen
Originele datum van schrijven onbekend

Intro

De vervloeking wordt vernieuwd

Avarrocka werd herbouwd en nog voordat er drie zomers waren gepasseerd, was het weer een bruisende stad. Handelaren, die niet langer voor overvallen van de goblins hoefden te vrezen, brachten drie keer zo veel goederen naar de markt en de barden kwamen uit alle mensenlanden om de man te zien die voor vrede met de goblins had gezorgd.

Arrav was op zijn beurt rusteloos. Elke nacht zocht hij de lucht af naar voortekenen; tekenen dat zijn noodlot naderde. Hij wist dat hij wanneer hij deze tekenen zou zien, zijn thuis moest verlaten om het te sparen. Elke nacht keek hij naar de lucht en de sterren, om veranderingen in de duisternis, kometen en de vlucht van vogels op te merken.

Nadat twee jaren vrede met de goblins waren verstreken en hij net zijn lot met het verstrijken van de tijd begon  te vergeten, droomde Arrav opnieuw van dit duistere en sinistere figuur.

In het midden van een weiland met droomzwart graan, naast een rivier met spookachtig water, kwam Zemouregal naar hem toe. De Mahjarrat was opnieuw in het zwart gehuld, met zwarte scheenbeschermers op zijn benen en zwarte handschoenen aan zijn handen.

“Je hebt gefaald, Arrav,” sprak Zemouregal met een stem die uit duizend fluisterende lemmeten bestond. “Ik zal naar Avarrocka komen en het verwoesten. Er zullen geen tranen worden gegoten om deze stad, omdat ik de hele mensheid zal verwoesten. Jullie zijn de eersten die te zien krijgen hoe het oude ras hun dominantie terugclaimt. Mijn legers zullen de horizon in alle richtingen uitroeien en jullie zullen de laatste zijn die het licht zien. Dit beloof ik jullie. ”

Arrav opende zijn mond om te spreken, maar er kwamen alleen spinnen uit. Ze renden over zijn gezicht, beten en stoven over zijn borst en armen. De sprakeloze schrik nam bezit van hem en hij ontwaakte met een schreeuw.

De weinige oudsten die de verwoesting van het oude Avarrocka hadden overleefd, hadden de schreeuw gehoord en wisten dat Arrav hun zou verlaten. ’s Ochtends zochten ze hem allemaal op, maar zijn hut was leeg. Hij had niets meegenomen, op zijn harnas en zijn wapens na. Zijn huis lag erbij alsof Arrav alleen maar op jacht was gegaan.

De oudsten waren nu bang en praatten onderling over het gevaar van Arrav’s bestemming en de noodzaak om bij oude bondgenoten hulp te zoeken. Ze stuurden hun verkenners op pad om de raad van de dwergen en de mensen van wijdverbreide steden te bezoeken.

Het schild wordt gegeven

Voor Arrav was het pad echter duidelijk. Hij rende zes dagen, rustte alleen uit om water te drinken en taai brood te eten en vervolgde zijn pad naar de Imcando. Daar, wist hij, lag de enige hoop waar hij en Avarrocka op kon dromen. Aan het einde van de zesde dag stond hij voor het hoofd van de Imcando, dicht bij het punt om te  bezwijken en vroeg hij om hulp.

“Wijze vriend, ik heb opnieuw over Zemouregal gedroomd. Nu belooft hij niet alleen mijn huis, maar ook mijn mensen te doden, waar ze ook moge zijn.”

Het hoofd reikte zijn hand naar Arrav uit om hem stil te krijgen. “Arrav, we kennen je lot en weten dat de Vijand sterker wordt. Onze wijzen voelen de  aanwezigheid van duister uit het noorden. In de vlammen van de heilige smeltoven hebben zij de toekomst gezien en er rest ons nog maar één weg. Wanneer de Vijand met de mensheid heeft afgerekend, zal hij zijn blik op de dwergen richten en wij zullen aan de kant worden geschoven en compleet worden uitgeroeid. Het schild wordt van jou, omdat jij de enige bent die dit kwaad kan stoppen. ”

Hierna rechtte Arrav zichzelf en strekte hij zichzelf uit tot zijn volledige lengte. De dwergen zagen zijn nobelheid en brachten hem het schild. Ook al leek het voor Arrav hetzelfde als een ander, de Imcando konden de vermengde metalen en de betovering die het in zich had, zien. Arrav hield het voor zich en hoopte te zien wat de dwergen zagen.

Het hoofd van de Imcando deed een stap naar voren, kwam nauwelijks tot Arrav’s middel en legde uit: “de spreuk van dit schild zal je tegen elke magie beschermen die Mahjarrat kunnen gebruiken. Daarom wil Zemouregal dit schild: als hij het bezit, kan hij elk lid van zijn stam verslaan. De Mahjarrat is een eenzaam en jaloers ras en verlangt altijd  elkaar ten val te brengen, om een ander tot slaaf te maken. Neem dit schild met je mee en Zemouregal zal geen macht over je hebben.”

Arrav hees het schild in zijn arm, boog en vertrok.

Arrav’s lot volbracht

Hij wist dat zijn lot nabij kwam en Arrav spoedde zich zo snel mogelijk als hij kon om terug te keren. De mensen van Avarrocka hadden echter niet stilgezeten en toen hij terugkwam bij de poorten, zag hij honderd soldaten uit de mensenlanden. Binnen de muren wachtten twee dozijn dwergen, met dik pantser bedekt, en zij hieven hun bijlen en hamers. Overal rond hem heen werd er werk verzet om de stad te versterken.

Arrav ging meteen naar de Hal van de Oudsten en kwam met het schild voor zich bij hen.

“Ik ben teruggekeerd met het schild van de Imcando, dat Zemouregal zal doen stoppen,” zei hij, “zijn spreuken zullen er door worden vernietigd en ik zal de wraak van mijn zwaard aan zijn keel brengen. Men hoeft niets te vrezen, omdat waar ik ben een verwoesting voor onze vijand en een paradijs voor ons volk zal zijn.”

De oudsten kwamen een moment bijeen en fluisterden, omdat zij niet wilden dat Arrav het kon horen. Op een gegeven ogenblik hief de oudste zijn hoofd om te spreken:

“Arrav van Avarrocka, wij zien je geloof in onze goden en de kracht in je arm, maar wat ons te wachten staat is groter dan elk ander leger waar onze geschiedenis over vertelt. Deze ochtend pas kwamen onze verkenners terug om over een horde in het noorden te melden. Tallozen, de dood is herrezen en marcheert deze kant op. Zij verwoesten vruchtbare aarde en verbranden wouden en tegen de ochtend zullen zij de muren van Avarrocka teisteren. We vertrouwen je, maar je moet je haasten om je voor te bereiden op de oorlog.”

Arrav was vermoeid van zijn reizen, maar hij wist dat de ouderen de waarheid vertelden. Na een zeer korte pauze nam hij alle mannen en vrouwen van Avarrocka bij zich en bewapende hij ze met alle mogelijke middelen die hij tot zijn beschikking had. Hooivorken, stokken en scheppen werden de zwaarden en speren van zijn verdediging. De soldaten die van ver waren gekomen, kenden hun verplichtingen en boogschutters stonden op de muren. De dwergen groeven dijken achter de muren en plaatsten haastig obstakels om het ondode leger te vertragen.

De hele nacht waren de voorbereidingen in volle gang, maar toen de zon opkwam, zonk de moed in alle harten.

Van de ene horizon naar de andere strekte een schaduw, die zich verplaatste en als een levend wezen bewoog. Arrav kon het hoofd van het lange, duistere figuur van Zemouregal onderscheiden. Zijn ogen waren kuilen met smeulende kolen en zwarte rook en slangen van bloed bewogen in de lucht rond hem.

Nog geen honderd meter van de muren staakten de schuifelende skeletten en zombies hun mars. Zemouregal stapte naar voren en sloeg zijn ogen naar waar Arrav stond en lachte. In de lucht boven namen verschrikkingen van vuur en stof vorm aan, die in de lucht rondtolden voordat zij op de verdedigers neersloegen. Honderd pijlen vlogen de lucht in en alleen de doorgang door de spookverschijningen blakerde en brak.

Toen zij toesloegen, viel een dozijn mannen dood neer. Zij tuimelden met grauwe gezichten van hun posten en hadden gaten in hun vlees. Als zij echter bij Arrav toesloegen, gilden zij en verdwenen, zij sloegen neer in de lucht als as in de wind. Arrav brulde zijn trots over het veld en sprong naar beneden om het leger van de Mahjarrat te ontmoeten.

Als één kropen de ondoden voorwaarts. Pijlen vielen als regen op hen neer. Niets kon hun opmars echter vertragen en toen de verdedigers toekeken, rezen hun kameraden van de grond op om tegen wat eens hun vrienden waren te vechten. Elke man die viel, rees opnieuw op en zwaaide met woeste lemetten en toegetakelde ledematen. Arrav stond als een krijger tussen de lopende doden van de goden. Niets kon bij hem in de buurt komen zonder te worden neergeslagen. Diegenen die hij met zijn zwaard versloeg, rezen niet op en al snel lagen de dode lichamen hoog rond hem opgestapeld.

Hij stootte voorwaarts naar het midden van Zemouregal’s leger en sloeg een pad naar de tovenaar.  Achter hem verdedigde Avarrocka zich dapper, maar de randen van de stad stonden al in vuur en vlam en de menigte doden doolde al ongehinderd door de straten. Alleen bij blokkades en versterkte huizen konden de mensen en dwergen de opmars vertragen.

Arrav ontsnapte eindelijk uit het leger en keek naar Zemouregal. De Mahjarrat was niet zo lang als Arrav, maar in zijn hand hield hij een zwaard dat van schaduw en rook was gemaakt.

“Je noodlot nadert, dwaze zwakkeling,” zei Zemouregal doen, “je schild zal je van mijn magie kunnen beschermen, maar je huis zal in bloed worden gedrenkt. Zelfs nu worden jouw mensen afgeslacht en zullen ze als mijn slaven wederrijzen. En nu zul je, terwijl je als een ruziezoekend kind voor mij  staat, de macht van mijn arm voelen.”

Hierna sprong Zemouregal met een snelheid die Arrav nooit eerder had gezien, voorwaarts. Hoewel Zemouregals lichaam dun was, voelde Arrav elke keer dat hij een slag voorbereidde, een bovenmenselijke kracht.  Alles wat hij kon doen was zichzelf verdedigen en Arrav had geen tijd om zelf aanvallen uit te delen. In de verte, achter hem, viel Avarrocka.

Toen hij realiseerde dat het noodlot van zijn mensen niet verstrengeld was met de zijne, stopte Arrav. Het zwaard van de tovenaar kwam door zijn verdediging en maakte een diepe snee in de dij van Arrav. Zemouregal lachte doen nog harder en gooide zijn hoed naar achteren. Er keek een doodshoofd met brandende oogkassen naar de verwoeste weilanden en waar zijn blik ook viel, er was niets anders dan dood en kwade magie. Arrav keek opnieuw naar zijn schild, dat niet door geen enkele aanval beschadigd was, en zag zijn ware weg.

Hij rende terug naar de stad, nam de rand van het schild in zijn hand en gooide het weg als een man die een steen over het water wilde laten stuiteren. Het vloog door de lucht en belandde middenin de brandende gebouwen. Even leek er niets te gebeuren. Toen verkruimelden in een zucht alle doden binnen de muren tot stof. De vuren doofden en de verschrikkingen uit de lucht schreeuwden voor de laatste keer. Een paar mannen keken vanachter de barricades en de dwergen kwamen uit een krater met lichamen om te zien wat er was gebeurd. Een jonge man, niet ouder dan zestien, stond in de straat en hief het schild.

Arrav herkende de man onmiddellijk: hij was de kleinzoon van de oudere waarmee hij de avond ervoor had gesproken, een man van eer en medeleven. Voordat hij verder kon denken, raakte een toverachtige spreuk hem in zijn rug.

Zemouregal stond boven hem toen hij door het stof en de modder kroop, creperend van de pijn.

“Dwaas!” De Mahjarrat zei het in een sis. “Je hebt jezelf opgeofferd voor je thuis, maar niets kan het tegen mij beschermen. Ooit zal ik terugkeren, maar als ik terugkeer, zul jij mijn legers leiden. Jij zult mijn grootste strijder zijn; jij zult lijden onder de gedachte dat jij je mensen hoopte te redden, maar in plaats daarvan zul je hun verwoesting zijn.”

Olieachtige tentakels kropen uit de handen van Zemouregal en draaiden over de gebarsten grond naar Arrav. Zij hielden hem stevig in de greep. Enkele momenten verzette hij zich tegen de kracht, maar uiteindelijk was hij onbewegelijk. Bleek en stil, Arrav, de grootste held der mensen, was dood.

Wij herinneren Arrav vanwege zijn opoffering. Wij herinneren ons dat zijn lot niet door hem was gekozen en hij herinneren hem als een voorbeeld voor ons allen; hoewel hij sneller en sterker was dan elke andere sterveling, kan zijn sterke geest en medeleven dat van elke man zijn. Wij herinneren Arrav ook omdat wij altijd voorbereid moeten zijn op zijn terugkeer, hoewel het erg droevig zal zijn.


Ga terug naar Lores

Over deze pagina

Heb je een verbetering voor deze pagina? Stel een wijziging voor!

Lunagang maakt gebruik van cookies voor het opslaan van instellingen, het verzamelen van statistieken en om passende advertenties weer te geven. Door deze balk weg te klikken of de website blijven te gebruiken, ga je akkoord met ons cookiebeleid.